Naar aanleiding van de berichtgeving van afgelopen week in diverse media over het feit dat de vluchtelingen die verblijven op de Poortmannen niet naar Deurne kunnen verhuizen, heeft Mijn Heeze vragen gesteld aan de gemeente over het vervolgtraject van deze groep.
Wij vroegen de gemeente of deze vluchtelingen langer in Heeze mogen blijven en of permanente opvang een optie is. Ook willen we weten of onze burgemeester, die zich sterk maakt voor de vluchtelingen, dit als een mogelijke oplossing ziet.
Let wel: de vluchtelingen verblijven nu op een tijdelijke locatie die geheel niet is ingericht op permanent verblijf. De politiek moet beslissen waar dit in de regio wel zou kunnen.
Stand van zaken
Het college van B&W besloot op 27 augustus om gedurende zes maanden noodopvang te bieden aan een groep van 160 asielzoekers. Dit gebeurde op verzoek van de gemeente Geldrop-Mierlo, die vroeg om hun succesvolle noodopvang voor ten minste 12 weken over te nemen. Om deze opvang op korte termijn te kunnen realiseren, gaf de burgemeester destijds een noodbevel af op grond van artikel 175 van de Gemeentewet.
Per 1 oktober 2024 zorgt de gemeente in samenwerking met CS & Co voor huisvesting, begeleiding en permanente beveiliging op en rond de locatie. Tot op heden, 31 januari 2025, hebben zich geen incidenten voorgedaan en verloopt de huisvesting voorspoedig. De opvang eindigt officieel op 1 april 2025.
Vanaf het begin van de noodopvang is er een oproep gedaan aan burgemeesters in de regio Zuidoost-Brabant om de opvang na 1 april over te nemen. Er zijn hierover goede gesprekken gevoerd met diverse gemeenten, waaronder Deurne, die aanvankelijk bereid leek de opvang over te nemen. Deze week werd echter bekend dat dit vooralsnog niet haalbaar is.
Burgemeester Heldens blijft in gesprek met andere burgemeesters in de regio om een oplossing te vinden en te voorkomen dat de groep per 1 april uiteenvalt en verspreid wordt over andere locaties in het land. De gemeente zet alles op alles om de opvang succesvol over te dragen en het ’treintje’ van Zuidoost-Brabant in stand te houden.