Heeze heeft vandaag de dag nog maar één molen: Sint Victor aan de Leenderweg. Toch stonden er ooit drie in het dorp. Of ze ooit alle drie tegelijk in gebruik zijn geweest, weten we niet zeker, maar van twee molens is bekend dat ze enige tijd naast elkaar draaiden. Wat wel zeker is: elke molen had zijn eigen plek, zijn eigen verhaal, en liet sporen na die nog altijd zichtbaar zijn.
De molen aan de Leenderweg is van steen en werd gebouwd in 1852, in opdracht van Johannes Franciscus Pompen. Hij was een vermogend grondbezitter en eigenaar van de Heerlijkheid Sterksel. De bouw werd uitgevoerd door Johannes Vullinghs uit Boekel, die later in Heeze een bandweverij begon. Pompen zag de molen als een investering, maar in 1862 liep het al mis: door een storm en oververhitte molenstenen ontstond er brand. De schade was groot, maar de molen werd weer opgebouwd.
In 1868 verkocht Pompen de molen aan Johan George Bastian, maar in 1874 kwam hij opnieuw in zijn bezit. In 1881 verhuurde hij de molen aan Tiest Theeuwes uit Rijen, en later, in 1901, aan Antonius Gerritzoon (Toontje) van Asten. Op kerstavond 1904 brandde de molen volledig af. Na de wederopbouw werd Toontje, een geboren en getogen Heezenaar, de nieuwe eigenaar.
Driekske van Asten: koppig maar rechtvaardig
Een bekende molenaar uit de familie Van Asten was Driekske, de grootvader van geschiedschrijver Henk van Asten, die aan dit verhaal meewerkte. Driekske stond bekend als een man met principes. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland weliswaar neutraal, maar er heerste grote schaarste. Toch bleef Driekske malen — voor boeren, bakkers en dorpsbewoners — met of zonder toestemming van de autoriteiten.
In 1918 weigerde hij een groep van twintig controleurs toegang tot zijn molen. Hij sloot zich op en bleef doorgaan met malen. Zelfs toen de marechaussee erbij werd gehaald, gaf hij geen krimp. Uiteindelijk vertrokken de ambtenaren tegen middernacht zonder resultaat — volgens overlevering met wat boekweitmeel op hun jas.
In oktober 1922 werd de molen openbaar verkocht.
De familie Trouwen
De nieuwe eigenaar werd Petrus Henricus Hubertus Trouwen, een molenaar uit Nederweert. Hij ging wonen in het huis aan de Emmerikstraat, nummer D99 (nu Emmerikstraat 9), waar eerder Driekske had gewoond. Later verhuisden de broers Trouwen naar een woning aan de Leenderweg, vlak bij de molen. Ze moderniseerden het bedrijf, en in 1933 werd er een dieselmotor van 34 pk geplaatst. Daarmee was men minder afhankelijk van de wind, en kon men beter concurreren met de maalderij van de Boerenbond.
Samen met zijn zonen Sjang en Louis hield Trouwen de molen jarenlang draaiende. In 1946 werd het malen op windkracht stopgezet. Na het overlijden van Sjang stopte Louis er in 1969 mee.
Donderdag deel 2 over de Molens van Heeze.




